April 2007

Nou is Hazard County Girls kwa gewicht dus aan de zware kant, kwa muziek zijn ze dat helemaal. Logge riffs die doen denken aan Black Sabbath en aan Houdini van de Melvins. Deze riffs worden geproduceerd door Christy Kane die ook de zang op zich neemt. Ze zingt zoals ze gitaarspeelt, traag en log. Christy is overigens het gothicmeisje van de band. Ze wordt ondersteund door bassiste Jen K., de molligste van het stel, en drumster Sharon Heather, de knapste van het stel. Divine Armor begint hoopvol, houdt het lang vol, maar tegen het eind van de plaat begint het gebrek aan variatie de plaat op te breken. Vrijwel alle riffs, drum- en baspartijen zijn van hetzelfde laken en pak. Daarnaast is Christy niet in staat om veel afwisseling in het vocale gedeelte aan te brengen. Best een leuke poging om een logge metalplaat te maken, maar volledig overtuigen doet Divine Armor niet.
Aan het affiche lag het niet, want voor 3 euro 3 punkbands inclusief DJ Afval zien in Op Drift is natuurlijk een schijntje. Zeker als je weet dat die 3 euro ook nog naar een goed doel gaat. Het lag wellicht aan het feit dat niet veel mensen wisten dat die punkbands zouden spelen aangezien er in de hele stad Groningen geen enkele aankondiging was te vinden. Weinig volk dus, maar gelukkig net voldoende om niet te hoeven melden dat er voor een vrijwel lege zaal werd gespeeld. Mijn bevindingen als DJ waren als volgt; gedanst werd er vooral op Dick Dale en The Cramps, verzoeknummers zaten naast de Sisters Of Mercy en The Exploited vooral in de metalhoek. Gelukkig had ik mijn enige Slayer cd (Reign In Blood uiteraard) meegenomen. In de categorie 'wie zijn dit ook al weer?' viel deze keer de eer te beurt aan The Slits. Verder slechts een afkeurende reactie gehad toen ik een nummer van Mary Weiss draaide. Helaas had ik te kampen met een oververhitte versterker waardoor het geluid tweemaal voor ongeveer 5 minuten uitviel. Het is niet altijd prettig DJ Afval te zijn. Wel als je bijvoorbeeld een cd van de zanger van Pornoheft krijgt. Daarmee is meteen het hoogtepunt van de avond genoemd, het optreden van Pornoheft, niet het feit dat er cd's werden uitgedeeld. Pornoheft is vooral prettige gestoorde punk, maar het trio lijkt precies te weten wat het wil. Ook Hellhaak (punk met een ska-tik) en Link wisten te overtuigen. Kutpunk noemt deze laatste band haar muziek. Mooie omschrijving natuurlijk voor vier dames die van een rommelig punkbandje zijn gegroeid naar een steeds beter op elkaar ingespeeld geheel.
Sweatmaster heeft een nieuwe plaat uit getiteld Animal. Tijd dus om zanger Sasu de tien vragen van Planet Trash voor te leggen.
Laatst bezochte concert?
Een Finse punkband genaamd Kakkahätä-77.
Laatst beluisterde plaat?
Houds Of Love van Kate Bush.
Je favoriete plaat?
Iggy Pop met Lust for Life.
Beste concert dat je hebt gezien?
Het laatste concert in deze categorie was Jolly Jumpers @ Päiväkoti, Turku, Finland.
Nieuwe band die je helemaal te gek vindt?
Kakkahätä-77.
Je favoriete zaal om op te treden?
Maakt niet uit, als het publiek maar goed is.
Met welke muzikant zou je een keer willen samenwerken?
Blixa Bargeld.
Welk nummer zou je willen coveren?
Een nummer van The Misfits: Night Of The Living Dead.
Waarom moet men jouw plaat kopen?
Omdat het een echte goede en eerlijke rockplaat is geworden. Als je daarvan houdt krijg je waar voor je geld.
Is er verder nog iets wat je wilt delen met de lieve lezers van Planet Trash?
Ik houd van pannenkoeken met vanille ijs.

Op Animal slaan de zweetmeester's geen nieuwe wegen in. Verrassen doen ze dus niet, maar een aangename, vette rockplaat maken kan met een gerust hart worden overgelaten aan dit trio. Af en toe nemen de mannen het een beetje te makkelijk op. Het ruim vier en een half minuten durende nummer Cut Up In Half kent bijvoorbeeld een wel een erg voor de hand liggend refrein en gaat vervolgens nergens naartoe. De overige nummers bewijzen dat Sweatmaster veel beter kan. Niet alle dertien goed, maar ook met hun derde scoort de band een ruime voldoende.


The Hex Dispensers is volgens de officiele lezing begonnen op 06-06-06, maar dat klinkt natuurlijk te mooi om waar te zijn. Het drietal bestaat uit Alex Cuervo (gitaar en zang), Tom Kodiak (gitaar) en Alyse Mervosh (drums) en hebben hun plaat laten opnemen door Mark Ryan van The Marked Men en laten masteren door Jay Reatard. Een perfecte combinatie. Vierentwintig minuten en 55 seconden van gruwelijke genialiteit. Eigenlijk zijn alle tien nummers, inclusief Tubeway Army's Down In The Park, instant klassiekers, maar Forest Ray Colson is de onbetwiste nummer één gevolgd door Evil Eye en Are You An Assassin?. Deze plaat komt met de hoogst mogelijke aanbeveling en mag aan het eind van het jaar in geen enkele jaarlijst ontbreken. Ik kom dat in december persoonlijk controleren, dus wees gewaarschuwd.

Wat we op Lips te horen krijgen is een bassist die heel veel distortion op zijn instrument zet en ondertussen zo hard mogelijk probeert te schreeuwen/zingen. Vlak achter hem bevindt zich de drummer die er alles aan doet om op een zo los mogelijke manier strak te drummen of op een zo strak mogelijke manier probeert los te drummen. Het is maar hoe je het bekijkt. En dan is er zeker ook een gitarist die als een wildeman te keer gaat? In het geval van Trencher niet. Het trio wordt gecompleteerd door een casiospeler die goedkope klanken uit zijn ongetwijfeld oude en spotgoedkope casiootje tovert. Casiogrind noemt Trencher het zelf en bewijst op Lips dat je als grindcore/metal/whateverband echt geen gitaar nodig hebt. Met een goedkope casio is het immers zoveel origineler om keihard te kunnen beuken.

Sister Vanilla blijkt in de praktijk te bestaan uit de twee broers en zusje Reid die de vocalen op zich neemt en daar af en toe bij ondersteund wordt een der broers. Als liveband bestaat de band uit zus Linda met enkele andere muzikanten. De broers voelen er kennelijk niets voor om weer op een podium te gaan staan. Tenminste niet met hun zus, want volgende week staan ze gewoon als de Jesus & Mary Chain een concert te geven op het Coachella Festival. Maar hoe klinkt Sister Vanilla? Nou, het klinkt net alsof de leden van Jesus & Mary Chain een plaat hebben opgenomen met hun zusje. Niets meer en niets minder.

Drugstop maakt boze punk dat doet denken aan de Dwarves en Poison Idea die meer richting hardcore zijn gegaan. Zestien nummers lang knalt Riot In The Jailhouse uit de boxen en er zit geen enkele zwakke broeder tussen. De plaat dreunt als een alles vernietigende blitzkrieg door en straalt een en al kracht uit. Drugstop hoeft niet eens te overwegen krijgsgevangenen te nemen. Riot In The Jailhouse neemt je vanzelf mee of laat je voorgoed achter. Weer een reden om blij te zijn met P.Trash Records. Hoe vaak moet ik dat nou nog zeggen?

Neem bijvoorbeeld The Strange Flowers uit Pisa. Die hebben in hun twintig jarige bestaan net hun derde plaat uitgebracht. Lange leve de productiviteit. Een plaat met een enorm hoog Neil-gehalte. Ga maar na, de ruimtereis van een stelletje naakte apen vormt het bindende element op deze plaat met de toepasselijke titel The Imaginary Space Travel Of The Naked Monkeys. Best heftig, want die apen beleven natuurlijk allemaal avonturen met veel verschillende kleuren en zonnen die van tranen zijn gemaakt en de maan is hun zuster en dan is de regen natuurlijk ook familie van ze en ga zo maar door. Voer voor hippies die zich makkelijk kunnen verplaatsen in het universum van de vreemde bloemen. Ik ken er geen één, maar er lopen er waarschijnlijk nog wel een paar rond. Gauw kopen die plaat en lekker trippen man. Vrede...

Zangeres Diana Young-Blanchard klinkt kwaad en kan schreeuwen, maar blijft toch vooral een ordinair blank wijf met te weinig soul in haar donder. De gitarist heeft zijn jaren '70 hardrockplaten tot in den treuren getracht na te spelen en is na heel veel oefenen op een acceptabel niveau uitgekomen, maar de charme van het leegdrinken van een paar potten bier om daarna op je gitaar te rammen lijkt volledig langs hem heen te zijn gegaan. Het is juist het gebrek aan dit soort smerige gewoontes waar de plaat aan ten onder gaat. The DT's weet wel hoe het moet, anders noem je je plaat niet Filthy Habits, maar is gewoonweg niet in staat het op die manier uit te voeren.

Een paar weken geleden viel de nieuwe plaat The Thing That Wears My Ring op de deurmat. Nou heeft een envelop op mijn deurmat met daarin een cd een paar mogelijke reacties tot gevolg. De meest wenselijke reactie is: hoera, eindelijk die cd van die geniale band in huis! Alles en iedereen aan de kant, deze cd moet NU beluisterd worden! De Scram C Baby cd had, gezien de voorgeschiedenis een voor de hand liggende gematigde reactie tot gevolg. De plaat belandde op de stapel platen waar nog naar geluisterd moest worden en het duurde anderhalve week voordat de plaat daar vanaf kwam. Na een paar keer draaien vond ik de plaat steeds beter genietbaar worden. Wellicht komt het door het steeds beter wordende weer, maar de schijnbare onverschillige gemoedstoestand die op de plaat bezongen wordt ligt iedere keer beter in het gehoor. Niet dat Scram C Baby door deze plaat tot mijn favoriete indiebands is gaan horen, maar het heeft me wel wakker gemaakt en me doen beseffen dat Scram C Baby bestaat en dat ze prettige liedjes maken.
Woensdag 11 april Athletic Pooha @ Vera / The Monsters @ ORKZ:
Even een korte update over bezochte concerten de afgelopen dagen alvorens de tijd zal worden besteed aan het recenseren van platen. Allereerst speelde zaterdagavond in Vera's kelderbar het Groningse Athletic Pooha. Waar op basis van de beschrijvingen een vorm van experimentele spacerock werd verwacht deed de set van Athletic Pooha vooral denken aan MC5. Een meevaller kan ik u vertellen. Vooral de zanger en gitarist waren van een hoog niveau. Boeiende band.
Op maandagavond werd ORKZ bezocht voor The Monsters. De band bestaat al twintig jaar en tot mijn schande moet ik bekennen dat dit de eerste keer is dat ik de band van Beat-Man op een podium zag staan. The Monsters speelden kort, hard en overtuigend en de rauwe stem van Beat-Man ging regelmatig door merg en been. Garagerock met een hoog trash- en rockabillygehalte zoals we het graag horen, zien en voelen.
Maandag 9 april King Hokum - C.W. Stoneking:
Regelmatig loop ik over bepaalde platen te zeuren dat ze niet erg origineel klinken en een herhaling zijn van wat ooit eens is gedaan in de jaren '60, '70 of '80. Beter goed gejat dan slecht verzonnen natuurlijk, maar stop er iets van jezelf in om in ieder geval van mijn gezeur af te zijn. Mij zul je echter niet horen zeuren over de plaat van C.W. Stoneking. Goed, alles op de plaat is in het verleden al eens gedaan. Stoneking grijpt echter niet terug naar 20, 30 of 40 jaar geleden. Stoneking draait de klok 80 jaar terug. King Hokum bevat blues van nog voor Robert Johnson, hillbilly, krakende jazz en calypso.
Op zijn oude banjo tokkelt en kreunt Stoneking alsof de slavernij in het Zuiden van de Verenigde Staten nog steeds niet is afgeschaft. We hebben hier echter niet te maken met een ouwe, dooie neger (liefst ook nog blind, maar dat is geen vereiste) die alleen maar ellende heeft meegemaakt, maar met een blanke Australiër met Amerikaanse voorouders. Ergens in een uithoek van de wereld heeft Stoneking zich de blues eigen gemaakt met deze plaat als verbluffend resultaat. C.W. Stoneking's King Hokum is zonder meer de meest opmerkelijke plaat die in tijden op deze planeet geland is.

Dr. Norton noemt zichzelf een punkband en is afkomstig uit Berlijn. Beide feiten zijn niet aan deze debuutplaat af te lezen. Dr. Norton klinkt op Your Plot - The Prison - My Escape niet als een punkband, maar meer als een hip Engels bandje dat naast jaren '60 beat ook punkinvloeden verwerkt in haar geluid. Dat doet de band overigens met verve. De plaat heeft zijn momenten, bijvoorbeeld op Teenage Boredom, waar een prima Buzzcocks imitatie wordt weggegeven, maar waar is het eigen gezicht? Ieder nummer lijkt gejat te zijn van weer een andere band. Dat jatten doen ze overigens erg goed, dat moet de jongens van Dr. Norton worden nagegeven, maar de plaat gaat daardoor wel ten onder aan totaal gebrek aan eigen identiteit.

Niet dat The Dadds dit advies zullen opvolgen, daar zijn ze veel te eigenwijs voor. Van puristisch gedoe houden ze sowieso niet. Garagerock zoals we kennen van The Kinks is het uitgangspunt, maar dat wordt door The Dadds verder opgetuigd met vleugjes poppunk en new wave. Deze aanpak valt in het voordeel van de plaat uit en da's dan weer een enorme meevaller.

De gitaar blijft altijd centraal staan, terwijl de zang slechts sporadisch de kop op steekt, maar op die momenten helaas niet volledig weet te overtuigen. Naast zang wordt er gebruikt gemaakt van samples. My Skin Is Yours scoort daardoor kwa afwisseling een zeer ruime voldoende. Soms blijft het echter te beschaafd. Een schreeuw hier en een uit de bocht vliegende gitaarriff daar waren meer dan welkom geweest. Hopelijk worden dit soort zaken beter uitgewerkt op de opvolger van My Skin Is Yours. Deze ep bewijst dat MonoDrive veel in zijn mars heeft en de het stempeltje 'veelbelovende Nederlandse band' verdient.
Zondag 1 april Turn The Ligths Out - The Ponys:
Ineens was er in 2004 een plaat van The Ponys uit Chicago getiteld Laced With Romance. Garagerock met veel new wave invloeden en een hele ...erhm aparte zanger. Ik was direct verkocht en keek uit naar de optredens van The Ponys en een volgende plaat. Die plaat kwam gelukkig relatief snel, een jaar later was daar Celebration Castle. Ik moest er even aan wennen, maar al gauw wist ik deze plaat waar verder wordt opgeschoven richting de new wave invloeden op waarde te schatten en werd The Ponys één van mijn favoriete bands van het huidige decennium.
Direct na de opnames van de tweede plaat verliet gitarist Ian Adams de groep en richtte The Submarine Races op. Ian Adams werd vervangen door Brian Case en dat pakt live goed uit, maar is op de nieuwe plaat Turn The Lights Out even wennen. Zanger Jered Gummere zingt een stuk ingetogener dan op de vorige platen en de gitaren klinken gedistingeerder en psychedelischer. Turn The Lights Out is ontegenzeggelijk anders dan de vorige twee platen. Daarnaast blijven de nummers minder goed 'hangen' waardoor The Ponys' derde niet dezelfde postieve impact heeft als haar voorgangers. Geen nood, ook met Turn The Lights Out blijft The Ponys tot de favoriete bands van de jaren nul horen.